Recensie Vrijhaven Shanghai

Recensie Vrijhaven Shanghai door Joan Veldkamp

Hoe duizenden joodse vluchtelingen in China aan de holocaust ontkwamen

Vanaf het moment dat Shanghai na de Eerste Opiumoorlog in 1840 haar haven gedwongen opent voor buitenlanders, is de stad tot 1950 een toevluchtsoord voor een bonte verzameling van politieke en economische vluchtelingen, gelukszoekers, pioniers, onderwereldfiguren, missionarissen en verschopte adel uit Europa. Een stad waar zwaar gegokt wordt, de prostitutie welig tiert, westerse rechtspraak en lokale politiemacht door elkaar loopt en met geld alles te regelen valt. Een rijke waaier aan opiumsnuiverijen, kroegen en dansgelegenheden werkt als een magneet voor verslaafden, liefhebbers van het nachtleven en muzikanten. Te midden van deze, naar men zegt, zedeloze maar bruisende setting in de Franse concessie en Internationale Settlement, plaatst Joan Veldkamp haar non-fictieve verhaal over een kleine groep mensen, die eind jaren dertig van de vorige eeuw vluchtroutes financieren naar Shanghai voor Europese Joodse burgers die vermalen dreigen te raken door Hitlers geïnstitutionaliseerde moordmachine. En over de mensen die het hebben meegemaakt.

Van het lijstje mensen dat zich inzet om zoveel mogelijk Joden een veilige haven te bieden, wordt het spits afgebeten door de illustere en puissant rijke Brits-Joodse magnaat Victor Sassoon die, vanwege de hoge Britse belastingheffingen in India, in 1920 zijn zakelijke activiteiten van Bombay naar Shanghai verplaatst. Hier manifesteert hij zich al snel als flamboyante vastgoedontwikkelaar waarvan het latere karaktervolle Peace Hotel (het huidige Fairmont Peace Hotel) nog altijd de skyline van de Bund siert. Hij zal uiteindelijk meer dan 1000 panden verwerven. Dankzij de vastgoed boom blijft Shanghai lange tijd gevrijwaard van de economische malaise die de westerse wereld vanaf 1929 in een wurggreep heeft, maar in 1931 begint het ook in Shanghai te rommelen. En vanaf 1938 wordt de situatie steeds grimmiger, want steeds meer mensen ontvluchten de naziterreur in Europa en vinden hun weg naar de Parel van het Oosten.

China bevindt zich dan al lange tijd in een toestand van existentiële overleving: de effecten van warlords, strijdende nationalisten en communisten, en de Japanners die in 1931 in Mantsjoerije een coup plegen, worden ook in Shanghai steeds beter voelbaar en zichtbaar. De Japanse agressie wordt bovendien verder opgevoerd met de komst van een paar van hun marineschepen waarna er hevige gevechten in de stad uitbreken tussen Japanners en Chinezen. Na Pearl Harbour en de Duitse inval in Polen lijkt de hele wereld in vuur en vlam te staan en wordt het antisemitisme ook in Shanghai opgevoerd.

In haar boek worden diverse bijzondere en illustere figuren ten tonele gevoerd die zich inzetten om zoveel mogelijk Europese Joden te redden uit de klauwen van het onheilspellende nazibeleid. Dat is precies de meerwaarde van dit boek want veel mensen die zij beschrijft vervullen een unieke positie, soms door hun statuur, maar altijd door hun bevlogenheid en dadendrang. Tegen de achtergrond van het immer gevaarlijker wordende leefklimaat in Europa, en daarmee ook Shanghai (op de Japanners wordt druk steeds verder opgevoerd door As-mogendheid en bondgenoot Duitsland om in Shanghai verblijvende Joden eenzelfde lot op te leggen als in Europa) maken deze mensen het verschil tussen leven en dood voor duizenden Joodse vluchtelingen.

Zo financiert Sir Victor Sassoon het Komor Comité, een hulporganisatie die identiteitskaarten verzorgt en financiële steun geeft aan pas in Shanghai gearriveerde vluchtelingen. Chinees diplomaat in Wenen, Ho Feng Shan speelt bij uitstek een speciale rol: hij maakt de Anschluss tussen Oostenrijk en Duitsland mee, welke het startschot vormt voor het uitschakelen van politieke vijanden en de vervolging van Joden inluidt. Zijn onbegrip voor de plotselinge omslag in het Oostenrijkse denken over deze totaal geassimileerde groep vertaalt zich in het beschikbaar stellen van duizenden visa voor wie maar naar China wil.

Een andere markante persoonlijkheid, maar minder bekend in de annalen van het Joodse welzijnswerk in Shanghai is Laura Margolis, een Amerikaanse die in 1941 door het Americain Joint Distribution Centre (JDC) naar Shanghai wordt gestuurd om orde op zaken te stellen in de dan inmiddels uitpuilende opvangcentra in Shanghai waar de hongersnood om zich heen grijpt. Zij wordt in 1943 opgesloten in het Chapeikamp, maar vlak voor haar internering weet zij nog deviezen lost te peuteren van lokale rijke Joodse families in Shanghai. Pas toen ze werd gerepatrieerd naar Amerika, eind 1943, kon ze de Amerikaanse autoriteiten informeren over de humanitaire ramp die zich in Shanghai voltrok. In dat jaar verschijnt tevens een proclamatie waarin staat dat alle Joden die na 1937 zijn gearriveerd, moeten verhuizen naar ‘aangewezen gebieden’ – het begin van de gettovorming in bijvoorbeeld Hongkou. Er wonen daar dan al 12 duizend Joodse vluchtelingen omdat behuizing er goedkoop was. Ongeveer 6000 extra Joden vestigen zich nadien in deze armoedige wijk omringd door prikkeldraad zonder toegang tot regelmatige levensmiddelen en onbeschermd tegen de uitzonderlijk koude winter van 1943.

In die periode verslaat Emily Hahn, een ander personage, de strijd tussen de communisten en nationalisten, de Japanse bombardementen en de gruwelijke Japanse terreur in Nanjing voor de New Yorker. Ongetrouwd en financieel onafhankelijk en regelmatig vergezeld van een kleine gibbon op haar schouder misstaat zij niet in de kleurrijke groep avonturiers die in Shanghai wonen en werken. Hahn vertrok al in 1939 naar Chongching  en Hong Kong om een boek over de zusters Soong (gehuwd met Sun Yat sen en Chiang Kaishek) te schrijven en keerde tot haar verdriet nooit meer terug naar Shanghai.

Over al deze mensen is al veel bekend. Het opvoeren van twee mensen die als kind deze periode in Shanghai meemaakten geeft het boek daarom zijn bestaansrecht: Peter Engler en Guenter Cohn zijn twee Joodse jongens die gedurende deze jaren, onder de vleugels van hun gevluchte ouders, het broze leven in Shanghai zo goed mogelijk proberen te doorstaan.  Hun ooggetuige verslagen laten helder zien hoe groot het lijden van de grootste groep mensen, onbekend en anoniem, was. Maar ook dat onder barre omstandigheden mensen elkaar vinden en helpen, en zo ook dat er tussen Chinese en Joodse mensen handel wordt gedreven en er een modicum van onderling begrip is. Het is mooi dat Veldkamp deze onzichtbare groep mensen een stem heeft weten te geven via de overleveringen van deze twee jongens naast de heroïsche daden van een paar bijzondere mensen.

Stuk voor stuk worden mensen neergezet in de rap veranderende wereld van Shanghai in het bijzonder en van China in het algemeen.  Aan de hand van deze karakters worden puzzelstukken uit die verwarrende en dichtslibbende periode levendig beschreven. Het boek eindigt met een opsomming van wat er geworden is van iedereen die in het boek genoemd wordt, maar ik had graag iets meer gelezen over de nalatenschap van deze groep mensen in het huidige China.

Een ander gemis is een kaart van de toenmalige stad waarin de verschillende gebieden die genoemd worden, worden aangestipt.  Doordat veel namen in het Engels staan (bijvoorbeeld: Ward Road (gevangenis), Heims, Garden Bridge en International Settlement) is het lastig een idee te krijgen op welke locaties het gebeurde zich afspeelde.  Nog een kritiekpuntje, maar dat geldt wellicht alleen voor sinologen en taalkundigen, is het door elkaar gebruiken van westerse transcripties van Chinese namen, in plaats van het pinyin – het officiële systeem om Chinese karakters in Latijnse letters fonetisch weer te geven.

Voor een inkijkje in een uitermate roerige en veelbewogen tijd is het vlot geschreven Vrijhaven Shanghai echter aan te bevelen.

Recensie geschreven door Lilian Kranenburg, ChinaMoves

Vrijhaven Shanghai, hoe duizenden Joodse vluchtelingen in China aan de Holocaust ontkwamen, Uitgeverij Balans, Amsterdam, 2017

 

 

No comments yet.

Leave a Reply